Een goede voetballer is een lust voor het oog, en een succesfactor voor het elftal. Maar stel, je hebt een onuitputtelijke voorraad Ronaldo’s, wie staat er dan in het doel? Wie haalt de ballen op? Wie veegt het stadion na afloop schoon?
Talentontwikkeling domineert al een paar jaar het denken over persoonlijke ontwikkeling en carrières. Ontdek waar je passie zit, maak duidelijke keuzes en ga ervoor. De 10.000 uren regel geeft je een lekker compacte handleiding om dat alles te bereiken: tien jaar lang elke week 50 uur aan je talent sleutelen, daarna is je expertise op wereldniveau. Succes is een keuze.
Hou toch op. De Tjakka-benadering van talentontwikkeling heeft een naar, vals trekje. De geweldige voorbeelden die men daarbij meestal noemt zijn mensen die hun roeping hardnekkig volgden en rijk en beroemd werden als muzikant en schrijver, of minstens winnaar van een Oscar of de Nobelprijs. Nooit krijgen we als voorbeelden de mensen die wel genomineerd werden, maar de prijs niet wonnen, de geniale onbekende muzikant in de begeleidingsband van de ster, of de onbekende schrijver van aardig tv-drama. Laat staan de beste buschauffeur van West-Europa, een handige klusjesman uit Vlaanderen of een vrij efficiënte behanger uit de Achterhoek. Al die mensen die gewoon een beroep uitoefenen en dat keurig en vakkundig doen zonder overdreven rond te bazuinen dat dit werkelijk de diepste, diepste roeping is die ze van kinds af aan al voelden, ofwel: de meerderheid van de mensen. Die mensen blijven buiten beeld als voorbeeld van de talentprofeten. Talentontwikkeling duldt geen tweede plaatsen, geen Joop Zoetemelks, het is universele Idols-promotie geworden, om de beste in de spotlight te worden, de scherpste in je vak, de meest fotogenieke op het veld.
Iedereen kan een Ronaldo zijn, tettert de valse hoop ons dus dwingend toe. Als je maar wilt, met een omgeving die dienend is ingericht op jouw doel, op jouw vervolmaking. Hmf. Door al die aandacht op geweldige carrières in de top van entertainment, sport, wetenschap en media zou je je haast schamen als je gewoon werk doet voor de kost. Pakjes bezorgen voor PostNL, aan de kassa bij de Aldi, lesgeven aan 2vmbo. Het openbare groen harken. Wie voelde als driejarige de wangetjes gloeien van opwinding als de woorden loodgieter, kraamverzorgster, cargadoor, farmaceutisch chemicus of wijkverpleger vielen? In het licht van al die spotlights verliest de meerderheid van de beroepen veel glans en kleur. Het degradeert onopvallend maatschappelijk nut. Dof en duf worden ze, de beroepen en de beroepsuitoefenaars, naast die daverende successtory’s van getalenteerde doorzetters. Het is maar de vraag of de samenleving daar mooier van wordt.
Met zeven miljard aardbewoners kan natuurlijk niet iedereen Ronaldo zijn. Er is minstens een kok nodig om het stel te voeden, een paar kappers voor die messcherpe scheiding in het haar, straks wellicht toch een jongen/meid met een tattooshop. Een ballenjongen, een stadionramenlapper, Benficapleinstratenmaker. En elftallen vol verliezers natuurlijk, want waar moet Ronaldo anders telkens glorieus van winnen? Nee, wie mikt op een leger van winnaars schept ongewild de basis voor een legioen losers. Op topniveau krijg je in ieder geval nog een vliegtuig om smadelijk mee af te worden geserveerd. Gewone mensen mogen in stilte lijden onder hun middelmatigheid.
LINKS
- Als je na 10.000 uur trainen nog niet tot de wereldtop behoort ben je gewoon een sukkel.
- Kunstenaar/musicus Brian Eno weet heel goed wat het betekent om elkaar te inspireren.
- Jongeren leren kennen en erachter komen wat hun talenten zijn, zo moet het. Want wie geen talent voor onderwijs heeft, valt uit de boot. Aldus Luk Dewulf.